Wat is het Advanced Research Projects Agency Network?
Het Advanced Research Projects Agency Network (ARPANET) is een voorloper van het moderne internet. Het werd bedacht in de jaren 1950, toen computerwetenschappers iets beters nodig hadden dan de toen beschikbare, maar onbetrouwbare schakelknooppunten en netwerkverbindingen.
Er was ook maar een beperkt aantal grote, krachtige onderzoekscomputers en onderzoekers met toegang waren geografisch van elkaar gescheiden. Het Advanced Research Projects Agency (ARPA) gaf opdracht tot de ontwikkeling van een geavanceerde en betrouwbare manier om deze computers met elkaar te verbinden via een nieuw ontworpen pakketgeschakeld netwerk, dat bekend werd als ARPANET.
Techopedia legt het Advanced Research Projects Agency Network uit
Het ARPANET was een project dat tijdens de Koude Oorlog werd gefinancierd door de Amerikaanse overheid om een robuust en betrouwbaar communicatienetwerk op te bouwen. Dit werd gedaan door verschillende computers die gelijktijdig konden communiceren met elkaar te verbinden in een netwerk dat niet uit zou vallen en door zou blijven werken als een enkel knooppunt werd uitgeschakeld.
De eerste basis voor een computernetwerk werd gelegd door Joseph C. R. Licklider van Bolt Beranek and Newman (BBN). Licklider werd in oktober 1963 hoofd van de programma’s voor gedragswetenschappen en commandovoering bij ARPA. Hij overtuigde toen Ivan Sutherland en Bob Taylor om aan dit concept te werken. In zijn kantoor had Bob Taylor drie computerterminals aangesloten op de drie door ARPA gesponsorde computers:
- De System Development Corporation (SDC) Q-32 in Santa Monica
- Project Genie aan de universiteit van Californië, Berkeley
- Multics aan het Massachusetts Institute of Technology
Als Taylor met iemand op een andere computer wilde communiceren, moest hij voor elke verbinding naar een andere terminal gaan. Dit was frustrerend en leidde tot het concept van één terminal/computer die verbonden is met een aantal andere terminals. Dit idee maakte de weg vrij voor het ARPANET en uiteindelijk het moderne internet.
Paul Baran van Rand Corporation concludeerde dat het sterkste soort netwerk een pakketgeschakeld netwerk zou zijn dat elke beschikbare communicatielijn zou gebruiken, ongeacht de status van andere lijnen. Het ARPANET verbond oorspronkelijk vier computers, als volgt:
- Een Honeywell DDP 516 computer aan de Universiteit van Californië, Los Angeles
- Een SDS-940 computer aan het Stanford Research Institute
- Een IBM 360/75 aan de universiteit van Californië in Santa Barbara
- Een DEC PDP-10 aan de universiteit van Utah
Er ontstonden problemen met de compatibiliteit naarmate meer computers op het netwerk werden aangesloten. Deze problemen werden in 1982 opgelost door de ontwikkeling van het Transfer Control Protocol/Internet Protocol (TCP/IP).