Wat betekent Wireless Local Area Network?
Een Wireless Local Area Network (WLAN), ook wel bekend als draadloos lokaal netwerk, is een draadloze distributiemethode voor twee of meer apparaten. WLAN’s gebruiken radiogolven met een hoge frequentie en bevatten vaak een toegangspunt tot het internet. Met een WLAN kunnen gebruikers zich verplaatsen in het dekkingsgebied, vaak een huis of klein kantoor, terwijl ze een netwerkverbinding behouden.
Een WLAN wordt soms een lokaal draadloos netwerk genoemd.
Techopedia legt Wireless Local Area Network uit
WLAN moet niet worden verward met het Wi-Fi-merk van de Wi-Fi Alliance. Ten eerste, hoewel sommigen de termen “Wi-Fi” en “WLAN” door elkaar gebruiken, zijn er enkele semantische verschillen in het spel. Waar “Wi-Fi verbinding” verwijst naar een bepaalde draadloze verbinding die een apparaat gebruikt, is het WLAN het netwerk zelf, wat dus anders is.
Bovendien is “Wi-Fi” geen technische term, maar wordt het beschreven als een superset van de IEEE 802.11 standaard en wordt het soms door elkaar gebruikt met die standaard. Niet elk Wi-Fi-apparaat is echter daadwerkelijk gecertificeerd door de Wi-Fi Alliance. Dit terwijl Wi-Fi door meer dan 700 miljoen mensen wordt gebruikt via ongeveer 750.000 hotspots voor internetverbindingen. De hotspots zelf vormen ook WLAN’s, van een bepaald type.
WLAN’s en toegangspunten
Elk onderdeel dat verbinding maakt met een WLAN wordt beschouwd als een station en valt in een van de volgende twee categorieën: toegangspunten (AP’s) en clients.
- ‘Access points’, of AP’s, zenden en ontvangen radiofrequentiesignalen met apparaten die verzonden signalen kunnen ontvangen; ze functioneren normaal als routers.
- Clients, aan de andere kant, kunnen een verscheidenheid aan apparaten zijn, zoals desktopcomputers, werkstations, laptops, IP-telefoons en andere mobiele telefoons en smartphone-apparaten.
Alle stations die met elkaar kunnen communiceren worden basisservicesets (BSSs) genoemd, waarvan er twee soorten zijn: onafhankelijk en infrastructuur. Onafhankelijke BSS’s (IBSS) bestaan wanneer twee clients met elkaar communiceren zonder AP’s te gebruiken, maar geen verbinding kunnen maken met een andere BSS. Zulke WLAN’s worden ‘peer-to-peer’ of ‘ad-hoc WLAN’s’ genoemd. Het tweede BSS wordt een infrastructuur-BSS genoemd. Het kan communiceren met andere stations, maar alleen in andere BSS’en en het moet AP’s gebruiken.
Opkomende WLAN’s en de alomtegenwoordigheid van WLAN’s
In het begin van de jaren 1990 waren WLAN’s erg duur en werden ze alleen gebruikt als bekabelde verbindingen strategisch onmogelijk waren.
Tegen het einde van de jaren 1990 werden de meeste WLAN-oplossingen en protocollen vervangen door de IEEE 802.11-standaarden in verschillende versies (versies “a” tot en met “n”). Hierdoor begonnen de prijzen van WLAN’s ook aanzienlijk te dalen.
Naarmate de technologie vorderde, werden WLAN’s steeds eenvoudiger op te zetten en te beheren.
Dat leidde tot de opkomst van het ISP WLAN, waar een grote hoeveelheid aan kleine lokale thuisnetwerken meestal worden gecoördineerd door de Internet Service Provider, en niet ter plekke door de eindgebruiker worden opgezet.
In dit soort WLAN-configuraties van ISP is de modem van de ISP het toegangspunt. Het is ook de router. Het enige wat de consument hoeft te doen is de router aan te sluiten, de meegeleverde beveiligingswachtwoorden te gebruiken en thuisapparaten aan te sluiten op het WLAN thuis.
Je zou dit “draadloos lokaal netwerk as a service” (WLANaaS) kunnen noemen of verwijzen naar een “plug-and-play” of geabstraheerd draadloos lokaal netwerkmodel. In elk geval is het uiteindelijk erg handig voor het huishouden.
Hoewel ISP’s hun producten meestal niet aanprijzen als thuis-LAN’s, is dat wel wat ze zijn. Sommige ISP-diensten hebben het over het gebruik van de modem als “gateway” naar het internet, wat impliceert dat je WLAN zich aan de andere kant van die gateway bevindt.
Gebruikers van WLAN’s thuis sluiten steeds vaker apparaten zoals telefoons, televisies, computers en printers aan op geëvolueerde WLAN-systemen. Hierbij biedt de ISP een soort dashboardvisualisatie voor het WLAN in kwestie aan.
Er is ook enige innovatie in de richting van peer-to-peer WLAN’s die werken zonder een gedefinieerd toegangspunt. Met andere woorden, alle apparaten worden onafhankelijk bediend om samen te netwerken. Dit is een uitdaging voor het traditionele idee dat het WLAN bestaat uit toegangspunten en clients, zoals hierboven besproken. Tegelijkertijd vormen peer-to-peer systemen in de client/server architectuur, waar een vergelijkbare benadering wordt gebruikt om internetdiensten te ontwikkelen, ook een uitdaging voor die traditionele opbouw.
Terwijl het IoT de weg vrijmaakt voor geavanceerde connectiviteit, biedt het WLAN dit “subnetwerk” en het gemak van lokale Wi-Fi-bediening.